Een brief schrijven

Een brief schrijven

599 woorden, 3 minuten leestijd

Ik zat in mijn werkkamer, omgeven door boeken met vergeelde pagina’s, lege koffiekopjes met opgedroogde kringen en notities vol haastig gekrabbelde gedachten. Buiten viel een zachte regen, die als tranen langs het raam naar beneden gleed en een sluier trok over het Drentse landschap. Mijn blik viel op een vergeten lade van een oud, donker bureau dat jarenlang dienst had gedaan als verzamelplaats voor alles wat ik niet wilde weggooien, maar ook niet durfde te lezen.

Met lichte aarzeling trok ik de lade open. Ze kraakte zachtjes, alsof ze protesteerde tegen het verstoren van haar jarenlange slaap. Binnenin lagen enkele vergeelde brieven, zorgvuldig gevouwen en bewaard alsof ze kostbare relikwieën waren. Mijn hart klopte ineens sneller, zoals het altijd doet wanneer ik iets onverwachts en dierbaars aantref.

Wie neemt vandaag nog de tijd om brieven te schrijven? We leven in een tijdperk van vluchtigheid, waarin woorden als razende insecten om onze hoofden cirkelen, ongrijpbaar en betekenisloos. Maar deze brieven waren tastbaar, vol zorgvuldig gekozen woorden, vastgelegd met pen en inkt, geduldig geschreven onder het zwakke licht van een bureaulamp.

Ik pakte voorzichtig de bovenste envelop, voelde het droge papier, broos als herfstbladeren. De brief was van mijn grootmoeder, geschreven kort nadat ik naar mijn eerste woning was verhuisd. Haar handschrift, ooit krachtig en sierlijk, was al wat onzeker geworden, trillend alsof ze elk woord op papier had neergezet als een kostbare druppel herinnering. Bij het lezen hoorde ik haar stem, zacht en melodieus, alsof ze tegenover mij zat in haar vertrouwde keuken waar altijd de geur van haar heerlijke kookkunst en vers geplukte bloemen hing.

Ze schreef over de Worp, over kleine gebeurtenissen die alleen belangrijk waren omdat ze ze vertelde, over een verdwaalde kat, het zingen van de merels bij zonsopgang, de oude buurman die steeds moeilijker liep maar koppig bleef werken in zijn tuin. Het waren eenvoudige verhalen, maar tussen de regels door las ik de weemoed, de zachte glimlach van iemand die afscheid neemt zonder het hardop te zeggen.

Waarom stopten we met het schrijven van brieven? Vroeg ik mezelf terwijl ik haar brief weer dichtvouwde. Omdat het trager was, misschien te intiem, te kwetsbaar? Omdat we ongeduldig waren geworden en alleen nog het snelle gemak van digitale berichten verdroegen?

Die avond besloot ik haar een brief terug te schrijven, al wist ik dat ze die nooit meer zou lezen, nooit meer kon lezen. Ik nam mijn pen en schreef, langzaam en bedachtzaam, alsof ik haar daadwerkelijk iets vertelde wat ze nog niet wist. Ik schreef over de regen buiten, mijn herinneringen aan mijn logeerpartijen en hoe ze me als kind altijd troostte wanneer ik verdrietig was. Terwijl mijn pen over het papier gleed, voelde ik hoe de onrust in mij kalmeerde, alsof elk woord een klein stukje van mezelf terugbracht.

Toen de brief klaar was, vouwde ik hem zorgvuldig op en legde hem naast die van haar terug in de lade. Niemand zou hem ooit lezen, dat wist ik, maar dat maakte niet uit. Het schrijven zelf was genoeg. Het was een moment waarin ik weer dicht bij haar kon zijn, ver weg van de ruis van het heden.

Sindsdien schrijf ik regelmatig brieven zonder ze ooit te versturen, aan haar of aan anderen die ik heb verloren. Elke brief brengt rust en maakt de wereld even stil, alsof het zachte geluid van mijn pen op papier al voldoende is om het lawaai buiten te verdrijven.

Misschien is dat de echte kracht van een handgeschreven brief: het is een gesprek met jezelf, met wat je kwijt was, en wat je weer terugvindt tussen de regels.