Weerwolf

Weerwolf

Ik sloeg en krabde wild om me heen, hevig geteisterd door meedogenloze muggen die zich vastklampten aan mijn lijf en triomfeerden in hun strijd om te overleven. Met veel moeite probeerde ik rechtop te blijven staan, maar mijn voeten bezweken onder me en ik zakte neer op het stekelige grasveld dat eerder zo vredig had geleken. Een gezicht vol afschuw vertrok mijn gelaat toen het dorre gras, voorheen lichtbruin, plotseling werd doordrenkt met een getinte rode kleur, het resultaat van het bloed dat uit mijn met vuil bedekte wonden sijpelde. Onverbiddelijk druppelde het zonder ophouden, terwijl de tijd meedogenloos voortging. Het bonzen van mijn hart overstemde alle andere geluiden, waardoor het getjilp van mussen en het gezoem van de zwerm aanhoudende insecten geen enkele impact meer hadden. Met een pijnlijke blik omhoog, vanaf mijn plaats op het gras, hoopte ik de heldere, zonnige lucht te zien. Maar tot mijn verbijstering werd deze plaats ingenomen door de maan, die de eerder zo verzengende zon had verdrongen. Een oceaan van sterren scheen op me neer, als uitdagende getuigen van mijn ongeluk. Een volle maan. Opnieuw realiseerde ik me dat ik niet alleen mijn eigen leven in gevaar had gebracht, maar ook dat van anderen om me heen.

In een poging mezelf af te leiden, dwaalde mijn geest af naar het jonge blonde meisje dat ik eerder die dag had ontmoet in het naburige gehucht. Haar weelderige lokken golfden losjes in nette krullen terwijl ze met een glimlach als een zonnestraal rondliep. Vanaf de stoep had ik met bewondering toegekeken terwijl ze vol vertrouwen voortbewoog alsof ze niet afkomstig was uit de armste streek die er bestond. Maar nu werd ik geteisterd door het verontrustende besef dat ze binnen enkele minuten in een nachtmerrie kon veranderen, een levenloos slachtoffer van de duisternis.

Maar mijn gedwongen terugkeer naar de ongewenste realiteit was een pijnlijke schok die ik, zij het met enige verwachting, moest ondergaan. Een scherpe pijn schoot door mijn hoofd, waardoor het haar op mijn rug overeind kwam te staan. Mijn zintuigen werden intenser, terwijl de geur van bloed steeds verleidelijker en overheersender werd. Mijn ademhaling werd zwaarder, de last van wat ik was geworden drukte als een verstikkende greep op me. De tijd was op. In een laatste moment van besef nam ik de slapende stad die voor me lag in me op en liet alle wrok los die ik met me meedroeg.