Een ijzige rilling kroop over mijn hele lichaam. De wind gierde als een ontembaar beest, terwijl de bladeren van de bomen zenuwachtig ritselden. Als achtjarige bevond ik me volledig alleen te midden van deze furieuze storm. Niemand anders waagde zich buiten. Ze waren allemaal naar binnen gevlucht, hun toevlucht zoekend voor het geweld van deze natuurramp. Ik hoorde het gieren van de wind rondom de boerderijen net buiten Utrecht. Ik wist dat de avond en nacht nog lang zouden duren.

Ik klemde mezelf even stevig vast aan een hek bij een weiland, mijn handen verankerd aan mijn lichaam. In de verte kon ik de storm zien woeden, een ware terreur die de nabijgelegen stad teisterde. Ik kon zelfs het lichte geroffel van hagelstenen horen terwijl ze neerdaalden als een angstaanjagend gordijn. De storm naderde. De lucht begon luid te rommelen. In de verte flitste een bliksem op. Terwijl mijn moeder zich zorgen maakt, kon het mij niets schelen. Ik was zo dapper als ik maar kon zijn. Ik rende door de regen, doorweekt tot op het bot. Een beetje regen zou me niet tegenhouden.

Nu kwam de storm akelig dichtbij. Ik kneep mijn ogen dicht, juist op het moment dat opnieuw een bliksemflits uit de duisternis neerstreek. De donder rolde krachtig voort, een eindeloze dreun die me deed huiveren. Er volgde nog een bliksemflits, en het knetterende geluid van de donder bezorgde me kippenvel. Ik vertraagde mijn pas om even op adem te komen, maar niet alleen daarom: het onweer was hier.

Ik beschermde mijn gezicht tegen de genadeloze wind, nam diep adem en hervatte mijn tocht. Ik begon te lopen, vervolgens te joggen en uiteindelijk rende ik zo snel als mijn benen me konden dragen, op weg naar huis. Ik hield even in toen de wind iets bedaarde, zij het maar voor even. Het zicht ontbrak me volledig; de duisternis was zo ondoorgrondelijk dat ik geen idee had waar ik naartoe ging. Toen de lucht even opklaarde, rook ik de vertrouwde geur van de regen die onverbiddelijk neerstroomde.

En daar, voor mijn ogen, zag ik mijn huis. Eindelijk was ik veilig en wel thuisgekomen. Kleddernat.
