Gewond

Gewond

De ochtendzon brak door de gordijnen van de kleine ziekenhuiskamer, waardoor de ruimte werd gevuld met een warme gloed. Ik voelde mijn lichaam nog steeds stijf en mijn gedachten waren een warboel van herinneringen en emoties, vermengd met een vleugje verwarring.

Mijn hand trilde terwijl ik het glas water naast mijn bed vastpakte. De stem van de vriendelijke verpleegster klonk als een geruststellende melodie in mijn oren terwijl ze me vertelde dat ik geluk had gehad. Geluk? Ik kon het niet bevatten. Het idee dat ik hier nog steeds was, terwijl anderen hun leven hadden verloren op het slagveld, voelde als een onverdiende zegen.

Terwijl ik daar lag, mijn gedachten zwervend door de chaos van de oorlog, drongen de beelden van die fatale dag zich opnieuw aan me op. Het geluid van geweerschoten vulde mijn oren en de geur van kruit hing nog steeds in de lucht. Ik herinnerde me de intense angst die me overspoelde toen ik besefte dat ik op het punt stond om te doden. Maar was het gerechtvaardigd? Was het echt voor mijn land?

De stemmen van mijn kameraden weerklonken in mijn hoofd, hun gezichten vermengd met angst en vastberadenheid. Ik kon hun namen bijna horen fluisteren in de wind, als een echo van degenen die niet meer bij ons waren. En toen was er die mysterieuze redder, wiens hand me weg trok van de rand van de dood. Wie was hij? Een engel? Een vriend? Ik zou het nooit weten.

De oorlog had een diepe wond geslagen, niet alleen in mijn lichaam, maar ook in mijn ziel. Terwijl ik daar lag, omgeven door het zachte licht van de ochtendzon, drong de realiteit van mijn situatie eindelijk tot me door. Ik was een overlevende, maar tegen welke prijs?

Mijn gedachten werden onderbroken door het geluid van naderende voetstappen. De deur van de ziekenhuiskamer zwaaide open en een bekende gestalte verscheen in de opening. Het was mijn moeder, haar ogen rood door gebrek aan slaap en haar handen trillend van de zorgen.

“Hoe voel je je, jongen?” vroeg zij, haar stem doordrenkt van bezorgdheid.

Ik glimlachte zwakjes, mijn hart vervuld van een mix van dankbaarheid en verdriet. “Ik ben nog steeds hier, ma,” antwoordde ik, wetende dat woorden tekortschoten om de complexiteit van mijn gevoelens uit te drukken.

Zij kwam naar mijn bed en legde voorzichtig haar hand op mijn arm. “Dat is het enige dat telt, jongen. Dat je nog steeds bij ons bent.”