Zoals beloofd zou ik jullie zo af en toe gaan vervelen met mijn Elliptigo tochten. Vandaag samen met Joyce een lekker tochtje gemaakt door het Groningse en Friese landschap. Heerlijk in een lentezonnetje in een kleurenpracht aan geel, rood en bruin op de bomen en weidse uitzichten over gras- en waterlandschappen. Die kleurenpracht deed me aan een oud verhaal denken.
Waarom de bladeren aan de bomen verkleuren
Lang, maar dan ook heel lang geleden, toe de wereld nog niet zo lang bestond en de bomen altijd groen waren, ging een man op weg naar het noorden. De warme middagzon scheen op zijn rug en hij trok over bergen, door dalen en rivieren, door bossen en woestijnen, tot hij in een prachtig sprookjesland kwam.
Het was ongelooflijk, daar kwam de zon maar een heel klein stukje boven de horizon en ging hij heel vroeg weer onder, maar onder zijn stralen werd de wereld in allerlei kleuren gezet. De bomen hadden de meest en mooiste kleuren. Ze waren niet altijd groen, zoals bij hem thuis in het zuiden, nee, ze schitterden in verschillende kleuren geel, rood en bruin. In de verte staken de bergen er bovenuit, die blauw waren met toppen wit van de sneeuw.
“Dat is een sprookje,” zeiden ze tegen hem en ze lachten hem vierkant uit. “De bomen zijn toch nooit geel, rood en bruin.”
Toen de man na enige tijd terugging naar het zuiden en aan de mensen uit zijn dorp vertelde wat hij gezien had, wilde niemand hem geloven.
“En toch is het waar. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien,” zei de man. “Als jullie me niet geloven, ga dan zelf kijken.” Maar de dorpsbewoners waren dat niet van plan, en zeiden: “Als je wilt dat wij je geloven, ga dan zelf nog een keer en neem dan een tak van zo’n rode, gele en bruine boom mee.”
“Dat zal ik doen,” zei de man en hij ging opnieuw de lange weg naar het noorden.
Er was een hele tijd voorbijgegaan, en de man was nog altijd niet terug. De mensen waren hem al bijna vergeten. Maar op een dag werden ze aan hem herinnerd. In het dorp kwam een prachtige gekleurde vogel aanvliegen die in zijn snavel een tak met gele, rode en bruine kleuren had. De vogel wierp de tak in een boom en op hetzelfde ogenblik werd de boom helemaal geel, rood en bruin.
De gekleurde vogel was de man die naar het noorden was gegaan. Toen de mensen allemaal kwamen kijken, krijste hij, alsof hij hen uitlachte en hij vloog weg. Maar de tak met de herfstbladeren liet hij liggen. Vanaf die tijd verliezen de bomen in de herfst gele, rode en bruine blaadjes.