Waar had hij het opgeborgen? Peter herinnerde zich duidelijk dat hij het biljet van 20 euro samen met het boodschappenlijstje in zijn broekzak had gestopt. Op dit moment had hij dat lijstje stevig in zijn ene hand geklemd en met zijn andere hand doorzocht hij zijn linkerzak, maar vond niets. Vervolgens schakelde hij over naar zijn rechterzak, ook daar niets. Had hij maar naar zijn kamergenote geluisterd toen zij hem opdroeg het geld in zijn binnenzak met ritssluiting te stoppen.
Natuurlijk had hij dat gedaan toen zij toekeek, maar eenmaal buiten de deur, eigenwijs als hij was, had hij het er weer uitgehaald en terug in zijn broekzak gestopt, samen met het boodschappenlijstje. Hij vouwde het met potlood beschreven briefje open, gewoon om nogmaals te controleren of het geld daar niet tussen gevouwen zat. Helaas bevond zich niets tussen het briefje, behalve de boodschappenlijst.
Peters hart bonsde toen hij de indringende blik van een oudere man achter hem voelde. De caissière werkte met een stevige snelheid, waarbij ze elk item door de scanner haalde en achter haar opstapelde. Ze wiste alle boodschappen van Peter uit haar geheugen met een paar klikken. Ze gebaarde dat hij een stap opzij moest stappen, zodat ze de bejaarde heer kon helpen, hem zonder zijn boodschappen achterlatend.
Peter voelde de blikken van de andere klanten achter hem in de rij en realiseerde zich dat hij geen geld bij zich had om zijn eten te betalen. De caissière ging onverstoorbaar door met het scannen van de boodschappen van de volgende klant. Peter voelde zich overweldigd door onhandigheid en wist even niet wat te doen.
Hij stond nog steeds verzonken in zijn eigen gedachten, piekerend over waar hij zijn geld verloren had, toen een vriendelijke vrouw uit de buurt hem aansprak. “Hallo, zoon, voel je je een beetje krap bij kas?” vroeg ze, haar gezicht gerimpeld van vriendelijkheid. Hij knikte gedwee met zijn hoofd. Ze glimlachte en bood aan om voor de artikelen in zijn karretje te betalen. Hoewel hij aanvankelijk terughoudend was, accepteerde hij het uiteindelijk – het was zijn enige keuze.
Peter werd overmand door dankbaarheid toen de vrouw hem zijn boodschappenrekening overhandigde. Ze grijnsde hartelijk naar hem en sprak een paar woorden van troost uit: “We zijn er allemaal wel eens geweest – ik ben gewoon blij dat ik je dag kon opfleuren.” Peter voelde een enorme golf van opluchting over zich heen komen en kon niet anders dan denken aan hoe welwillend vreemden soms kunnen zijn.
De vrouw gaf Peter een klein kaartje nadat hij het geld voor de boodschappen had aangepakt. “Tada,” straalde ze, “dit zijn mijn gegevens. Als je me op een gegeven moment kunt terugbetalen, fantastisch! Maar maak je geen zorgen, zo niet – ik snap het.” Peter bedankte haar uitbundig en stopte de kaart in zijn zak, diep ontroerd door haar medeleven en begrip.