Geurtjes

Geurtjes

323 woorden, 2 minuten leestijd.

Mis je dat ook, die ongrijpbare geuren die je op een dwaalspoor zetten terwijl je wandelt, rent, of fietst? Ik wel. Vanmorgen werd ik er weer aan herinnerd.

Tijdens het tussendoor opruimen en schoonmaken van ons vakantieverblijf glipte ik even naar buiten, op zoek naar wat frisse lucht en een moment van afleiding. Meteen drong de geur van een net voorbijgetrokken kortdurend regenbuitje mijn neus binnen, vluchtig en betoverend. Dat mis ik echt, die onverwachte geuren die je heel even vastgrijpen en dan verdwijnen, je achterlatend met een diep verlangen om ze weer op te sporen. Maar meestal blijft je neus dwaas ronddraaien, zoekend naar een richting die nergens heen leidt. Zoals ik al zei, meestal tevergeefs.

Snuffelend, verlangend om de geur van die regenbui weer op te vangen, besefte ik hoezeer ik het hardlopen mis. Wat je al rennend niet allemaal ruikt, naast de seizoenswisselingen. Joggend met wijd openstaande neusgaten, verrast door de geur van bloeiende struiken en bomen. Uren door het bos, de geur van rottende bladeren inademend, of langs velden waar het aroma van hooiend gras zich op een zachte bries vermengt met het zweet van je inspanning, en zo de euforie van het hardlopen versterkt. De geuren van de stad, het bos, het platteland—ik heb ze al te lang niet meer rennend opgesnoven.

Ooit, tijdens een late middag of vroege avond, ving ik al hardlopend geuren op van in boter gebakken biefstuk of smeuïge gehaktballen, terwijl ik mijn laatste kilometers door de schemerige stad maakte, meestal in het najaar of de winter. Die geuren, zeldzaam en vluchtig, verschenen alleen in de straten waar mensen nog behoefte hadden aan echte calorieën, waar geen gedroogd zeewier of vogelzaad de salade beheerste, maar aardappels, kool, gehaktballen, en als afsluiter een zelfgemaakte pudding.

Ik mis al die geuren die je tijdens je training maar een fractie van een seconde kunt genieten. De enige oplossing: weer gaan hardlopen. Als het schrijven het toelaat.