Het raadsel van Gerard Molenaar
Bij het vallen van het doek in Circus Illusio aan de Grote Brink in Rolde, bracht Gerard Molenaar, alias “Geraldo de Munier, Schepper van Wonderen,” het publiek in verwarring en extase met zijn kenmerkende vuurstunt. De menigte was sprakeloos, een mengeling van verbijstering en vermaak op hun gezichten. Voor Gerard was dit echter slechts een andere dag, een andere voorstelling, een stap dichter bij het vervullen van zijn mysterieuze missie. Hij wist niet precies wat het doel was, maar voelde dat het zijn bestaan bepaalde. Totdat hij dit raadsel oploste, zou hij gevangen blijven in deze eindeloze cyclus van magie en mysterie.
“Ze denken dat ik dit doe voor hun plezier, voor hun vermaak. Maar hun geluk laat me koud, net als hun vreugde. Zij geven ook niets om de mijne. Maar wat weet ik van vreugde of pijn? Ik voel het niet – ik kan het niet voelen.”
Toen Gerard terugliep naar zijn woonwagen, voelde hij het gewicht van zijn onbekende missie op zijn schouders drukken. Weer een dag, weer een leeg gevoel. Wanneer zou de openbaring komen? Hij liep zonder interesse langs de verschillende attracties, zijn blik gericht op de volgende stap. Toen zag hij haar – een vrouw die opviel als een baken in de zee van gezichten. Niet per se mooi, maar toch betoverend. Op de een of andere manier voelde hij een onverklaarbare verbinding met zijn doel. De vlammen in hem roerden zich, dreigend los te breken, maar hij hield ze in toom met zijn wilskracht.
Gerard navigeerde moeiteloos door de menigte, gedreven door een plotseling gevoel van urgentie. Hij nam mentaal haar kenmerken in zich op: donkerblond haar, staalblauwe ogen, tamelijk lang. Terwijl hij toekeek, liep ze naar de uitgang en hij hield afstand, voorzichtig om haar niet te verliezen in de uitdunnende menigte. Nu falen zou rampzalig zijn.
Buiten stapte ze in haar auto, en Gerard volgde snel, zijn eigen voertuig discreet achter haar aanrijdend. De terracotta bruine auto viel op in het verkeer, en hij maande zichzelf tot concentratie. Na een tijdje vertraagde ze, draaide een oprit in. Gerard parkeerde een paar straten verderop en sloop terug naar het huis. Stilletjes glipte hij naar binnen, zijn voetstappen gedempt. Plots stond hij oog in oog met haar; haar ogen sperden zich wijd open van angst. Heel even genoot hij van de spanning, toen ontketende hij zijn inferno. Een bloedstollende schreeuw doorboorde de lucht, maar Gerard hoorde het niet.