De nacht hing als een donkere sluier over de verlaten straten van Troje terwijl wij, de soldaten van Athene, ons schuilhielden in de duisternis van het houten monster dat bekend zou worden als het Paard van Troje. Ik herinner me nog de gespannen stilte die onze adem leek te verstikken terwijl we wachtten, klaar om uit onze benarde positie te springen en de stad te veroveren op een manier die de geschiedenis zou veranderen.
Mijn naam is Nikias, een eenvoudige krijger van Athene, maar die nacht werd ik gedreven door een ontembare wil om te zegevieren, om de vijand te overmeesteren met list en moed. De lucht was zwaar van de geur van angst vermengd met het hars van het hout, en mijn hart bonkte als een oorlogstrom in mijn borst terwijl we ons gereedmaken voor de aanval.
Toen de eerste bleke stralen van de ochtendzon de stad begroetten, barstte het houten paard uit elkaar als een gigantische tijger die zijn kooi verbrak. Met een oorverdovend gekraak en een luide kreet stortten wij, als een bliksemschicht uit de duisternis, naar buiten, klaar om de stad te overspoelen met onze razende aanval.
De straten van Troje werden overspoeld door het geluid van onze strijdkreten vermengd met het geschreeuw van de stervenden, terwijl we als een storm door de stad raasden. Elk gebouw dat we passeerden, elke steeg die we doorkruisten, werd doordrenkt met het bloed van onze vijanden, maar we gingen door, onvermoeibaar en onverschrokken.
Ik herinner me nog de blik in de ogen van de Trojanen toen ze ons zagen, toen ze beseften dat ze verraden waren door onze list. Angst en wanhoop flitsten door hun ogen terwijl ze vochten voor hun leven, maar het mocht niet baten. We waren gekomen om te veroveren, om te triomferen, en niets kon ons nog tegenhouden.
De strijd was lang en bitter, maar uiteindelijk vielen de muren van Troje, net zoals de hoop van zijn mensen. De stad brandde in het licht van onze overwinning, haar straten gevuld met het geluid van onze triomf. En terwijl ik daar stond, te midden van de rokende ruïnes van wat ooit een trotse stad was geweest, voelde ik een gevoel van euforie dat alle vermoeidheid en pijn verdrong.
Want ondanks de prijs die we hadden betaald voor onze overwinning, ondanks het bloed dat aan onze handen kleefde, wisten we dat we gerechtigheid hadden gebracht aan degenen die ons hadden uitgedaagd. We waren helden, strijders, mannen die de loop van de geschiedenis hadden veranderd met niets meer dan een houten paard en een onwrikbare wil om te zegevieren. En terwijl de wereld onze daden misschien zou veroordelen, zouden wij altijd weten dat we de overwinning hadden behaald waar anderen hadden gefaald, dat we de onmogelijke hadden bereikt met niets meer dan onze moed en vastberadenheid.