Twee knopen
De knopen, één zwart en grof, de ander klein en melkwit, liggen stilzwijgend tussen ons in. Ze herinneren aan die noodlottige middag bij oma, toen mijn stiefvader Piet mishandelde omdat hij een laken had gescheurd, en ik verlamd toekeek zonder in te grijpen. Wij confronteren elkaar nu met schuld en verwijten. Piet vertrekt bitter en laat mij achter met de knopen, symbolen van ons gedeelde verleden, onze pijn, en een verbroken band tussen broers.