Mijn biologische vader (1)

Mijn biologische vader (1)

Jan, mijn biologische vader, holde van vrouw naar vrouw, als een eigentijdse Casanova gevangen in een waanzinnige achtervolging, altijd huiverig voor het gewicht van verantwoordelijkheid. Jan, voortgekomen uit het bedaarde Rolde, verstrengelde zijn lot met mijn moeder Gerrie, opgegroeid op De Worp, op de linker oever van de langs Deventer stromende IJssel. Jan was pas 17 toen hij mijn 16 jaar jonge moeder bezwangerde. Het daaruit ontstane en enigszins verplichte huwelijk was als een kortstondige bliksemflits die drie jaar duurde, intens maar vluchtig. Jan, verlangend naar de vrijheid van zwerven, vreesde de last van vaderschap als een dreigende schaduw.

Al ruim voor de scheiding verdween Jan in de mist van zijn eigen rusteloze reis. Mijn moeder, vastberaden om een oase van stabiliteit voor haar inmiddels drie kinderen te bouwen, bewandelde in de beginfase na de scheiding een eenzame weg als een moderne pionier. Mijn vader zwierf door steden en dorpen, werkte hier en woonde kortstondig daar, zijn hartslag verweven met de cadans van steeds nieuwe liefdes.

Jaren later kruisten onze paden. Jan, een schim van zijn jeugdige zelf, ontmoette mij, zijn zoon, toen ik zo rond de 20 was. Hier, in deze ontmoeting, ontdekte hij dat verantwoordelijkheid geen verstikkende ketenen waren, maar eerder een brug naar bevrijding. Het moment bracht een zeldzaam inzicht voor mijn vader, terwijl hij besefte dat zijn eindeloze zoektocht naar liefde hem uiteindelijk had uitgehold.

We deelden een paar perioden met grote tussenpozen enkele fragiele momenten, kortstondige onderbrekingen in de voortdurende dans van Jans’ tumultueuze leven. Het was een keerpunt, een kans om samen de wonden van het verleden te helen en een nieuwe weg in te slaan. Een kans die wij beiden niet grepen.